26 september 2024
Twee decennia grensoverschrijdende samenwerking zorgden voor…
Lees meer
Nieuws
24 januari 2020
Op donderdag in de Commissie Mobiliteit reageerde Vlaams minister Lydia Peeters op een vraag of ze voorstander is van een veralgemeende zone 30 in stads- en dorpscentra en de beperking van snelheid in bebouwde kommen tot zone 30.
De invoering van zones 30 in de stads- en dorpscentra is nu al mogelijk voor steden en gemeenten door middel van aangepaste verkeersborden. De steden en gemeenten staat het vrij om dat te doen. Voor een gemeenteweg volstaat een aanvullend reglement bij de Vlaamse administratie, wanneer er een gewestweg in de zone 30 wordt betrokken moet een goedkeuringsprocedure voor de maatregel gevolgd worden.
“Ik blijf erbij dat de lokale besturen het best geplaatst zijn om te bepalen waar er een zone 30 of een zone 50 moet zijn en het zijn ook de lokale besturen die de bebouwde kom afbakenen. De lokale besturen kunnen door middel van de verkeersborden F4a en F4b op een heel eenvoudige manier zorgen dat er een zone 30 is. Veel lokale besturen doen dat al, zeker in schoolomgevingen. Maar om nu zonder meer te zeggen dat elke dorps- of stadskern een zone 30 zou moeten hebben, dat is moeilijk”, aldus Minister van Mobiliteit Lydia Peeters.
“Ik verwijs naar mijn eigen stad Dilsen-Stokkem. Daar gaat een gewestweg, met twee rijvakken, door de dorpskern. Als ik daar een zone 30 zou moeten invoeren, dan vrees ik dat er nog heel wat meer congestie gecreëerd zal worden. Het is vooral aan de lokale besturen om te bekijken wat de beste situatie is om welbepaalde snelheidslimieten in te voeren in dorps- of stadskernen.”
“En wat de bebouwde kom betreft: Vandaag de dag heb ik niet onmiddellijk specifieke vragen ontvangen van lokale besturen om alle bebouwde kommen om te vormen tot een zone 30. Ook daar zijn het opnieuw de lokale besturen die de beste afweging kunnen maken. Dat moeten we niet van boven opleggen”, aldus Minister van mobiliteit Lydia Peeters nog.