Nieuws

18 oktober 2017

Tendens planbaten en planschade en financiële impact transitietraject witboek BRV

Planbaten

De planbatenheffing is een belasting op de meerwaarde die een perceel krijgt door een bestemmingswijziging. Dat is het geval bij bestemmingswijzigingen waarbij onbebouwbare gronden herbestemd worden tot woonzone, zone voor bedrijvigheid of recreatiezone.

In een recent artikel in Knack konden we lezen dat in de periode van 2010 tot 2015 voor ongeveer 150 miljoen euro aan aanslagen werden verstuurd, waarvan tot dusver 38 miljoen euro effectief werd geïnd. Driekwart van deze aanslag planbaten heeft betrekking op een vrij klein aantal dossiers met heffingen van meer dan 50.000 euro. Deze aanslagen zouden betrekking hebben op situaties waar vrij grote oppervlaktes landbouwgrond werden omgezet in verkavelbare woonzones of, zoals in de Antwerpse haven, zones voor openbaar nut worden vrijgemaakt voor bedrijven. Ook zou 21 miljoen euro van de planbaten betrekking hebben op de regularisatie van weekendverblijven.

Minister Schauvliege antwoordde dat de cijfers die in Knack worden vermeld gebaseerd zijn op de situatie in april 2017. Ze geven aan dat voor de periode 2010-2015 in totaal 153 miljoen euro werd ingekohierd aan planbaten. Inmiddels werd hiervan 36,9 miljoen Euro geïnd. Inkohieringen van planbaten afkomstig van ruimtelijke uitvoeringsplannen die geheel of deels werden vernietigd door een arrest van de Raad van State en van dossiers die werden vrijgesteld van planbatenheffing, werden niet meegeteld in dit bedrag van 153 miljoen Euro.

In de tabel zitten ook nog gegevens van één gewestelijk RUP dat in 2016 (7 dossiers) werd ingekohierd voor een bedrag van 2 miljoen euro. 1,1 miljoen euro hiervan werd voor dit RUP inmiddels geïnd.

De tabel geeft de verdeling per provincie:

aantal dossiers

ingekohierd

geïnd

Antwerpen

2.868

47.915.151,65

6.173.902,51

Limburg

1.165

16.680.122,77

3.031.007,7

Oost-Vlaanderen

749

14.850.141,88

2.449.522,58

Vlaams-Brabant

1.782

34.046.487,74

9.174.037,22

West-Vlaanderen

1.145

39.816.719,74

16.107.882,3

Totaal

7.709

153.308.623,8

36.936.352,31

Aangezien inkohiering per perceel gebeurt en per kohier een dossier wordt opgemaakt komt het aantal percelen exact overeen met het aantal dossiers.

Voor 2016 zijn er tot nu toe 7 dossiers (voor 7 percelen) met planbatenheffing afkomstig van één gewestelijk RUP in de provincie Limburg. De reden van dit lage aantal is dat voor de RUP’s uit 2016 de planopmakende overheden nog tijd tot eind 2017 hebben voor het doorgeven van de nodige informatie aan de Vlaamse Belastingdienst.

Planschade

Planschade is de schade die de eigenaar van een bebouwbare grond ondervindt als zijn grond door een bestemmingswijziging niet meer bebouwbaar of verkavelbaar is. Het recht op planschadevergoeding ontstaat als binnen vijf jaar na de bestemmingswijziging:

  • de grond wordt verkocht of ingebracht in een vennootschap;
  • een stedenbouwkundige vergunning wordt geweigerd;
  • een negatief stedenbouwkundig attest wordt afgeleverd.

In 2016 werd door de Vlaams overheid in totaal 844.966 euro aan planschadevergoedingen betaald (op gewestelijk niveau), gespreid over vier dossiers, met een gezamenlijke oppervlakte van 3ha 43a 93ca.

Verder konden we nog lezen in het Knack artikel dat de Vlaamse overheid een bedrag van 1,5 miljard euro aan planschade zal moeten betalen, wil ze komen naar 0 ha ruimtebeslag en of het transitieproces inzake ruimtelijke ordening zoals opgenomen in het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) uitvoeren.

“Het bedrag van 1,5 miljard euro dat de overheid de komende kwarteeuw aan planschade zou moeten betalen is een raming die momenteel ‘circuleert”, aldus minister Schauvliege. Het is dan ook niet mogelijk om te antwoorden of dit bedrag correct is of niet, zegt de minister, aangezien onduidelijk is naar welk bedrag of situatie men precies verwijst of welke parameters zijn gebruikt. In de plenaire vergadering van 8 februari 2017 heeft de minister eveneens aangegeven dat het om een heel ruwe raming gaat van de administratie, waarbij enkel werd gekeken naar een deel van het juridisch aanbod. Een onderbouwde inschatting van de exacte bedragen is op dit moment niet beschikbaar.

De verwachte planschadekost wordt, naast andere kosten en baten, onderzocht in het lopend onderzoek ‘Budgettaire en financiële impact van het transitiepad uit het Witboek BRV’, waarvan de resultaten eind 2017 worden verwacht.

“Ik kijk uit naar de resultaten van dat onderzoek om zicht te krijgen op de kosten en baten van het transitiepad van het witboek BRV. Op die manier krijgen we eindelijk meer duidelijkheid over de kostprijs van de omslag van het ruimtelijk beleid, iets dat al veel langer had moeten worden berekend”, besluit Peeters.

Lees hier mijn vraag en het antwoord van de minister.

Meer nieuws

Graag op de hoogte blijven?

Schrijf u nu in op onze nieuwsbrief