Nieuws

11 september 2020

100 miljoen euro voor de uitrol van 1000 mobiliteitsknooppunten

Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open Vld) voorziet deze legislatuur 100 miljoen euro voor 1000 herkenbare mobiliteitsknooppunten in een goed verknoopt netwerk verspreid over Vlaanderen. Deze locaties worden herkenbare punten met een divers palet aan vervoersmogelijkheden onder de merknaam ‘Hoppin’. “We introduceren combimobiliteit als uitgangspunt van het Vlaams mobiliteitsbeleid. In de toekomst moet de pendelaar vlot kunnen schakelen tussen verschillende vervoersmiddelen. Ter hoogte van deze mobiliteitsknooppunten moet het mogelijk zijn om vandaag te kiezen voor de (deel)fiets, morgen voor de bus, en overmorgen voor een deelauto.”

Om tot een multimodaal en geïntegreerd vervoerssysteem te komen, bouwen we in Vlaanderen een netwerk van mobiliteitsknooppunten uit die multimodaal ontsloten zijn en waar pendelaars kunnen schakelen tussen verschillende vervoersmodi. De toekomstige Hoppin-punten moeten goed ontsloten, veilig en toegankelijk zijn. Maar ook uitgerust zijn met voldoende en veilige fietsenstallingen, voldoende parkeerplaatsen en aandacht hebben voor laadmogelijkheden voor elektrische fietsen, bromfietsen en auto’s. De knooppunten kunnen deelfietsen en deelauto’s faciliteren en centraliseren om het voor- en natransport te verbeteren.

Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters: “Vanaf het najaar van 2020 zullen er in het straatbeeld mobiliteitsknooppunten verschijnen onder de naam ‘Hoppin’: locaties waar meerdere vervoersoplossingen zoals openbaar of collectief vervoer, deelauto’s, taxi’s, (deel)fietsen en (e)steps samenkomen. Het aanbod van locaties zal de komende jaren sterk groeien. Voor deze legislatuur voorzien we 105.400.000 euro voor de uitrol van 1000 mobiliteitsknooppunten verspreid over heel Vlaanderen. Het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn, Lantis en De Werkvennootschap staan in voor de realisatie langs gewestwegen. Steden en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de aanleg van deze locaties langs wegen in hun beheer."

Belangrijke rol voor lokale besturen

Lokale besturen die een mobiliteitsknooppunt inrichten, kunnen beroep doen op een subsidie. Voor de aanleg van een interregionaal of regionaal knooppunt – aangeduid door de vervoerregio – wordt een tussenkomst voorzien van 50% van de kostprijs met een maximum van respectievelijk 500.000 tot 250.000 euro. De locaties op lokaal en buurtniveau worden door steden en gemeenten aangeduid en ingericht. Hiervoor is een subsidie voorzien van 100% van de kostprijs met een maximum van 50.000 voor lokale knooppunten en 25.000 euro voor punten op buurtniveau.

Dit besluit legt geen enkele verplichting of beperking op aan private initiatieven en ook niet aan steden of gemeenten die geen gebruik willen maken van dit subsidiebesluit. Dit betekent dat steden en gemeenten alsook private partijen in volledige autonomie kunnen overgaan tot het aanleggen en inrichten van wat zij mobiliteitsknooppunt punten vinden.

De data die ter beschikking gesteld worden van de mobipunten die gesubsidieerd zijn zullen open data zijn zodat partijen die een MaaS-applicatie willen lanceren hier volledig gebruik van kunnen maken.

“We hanteren hier het principe dat de overheid faciliterend werkt en de vrije markt wil laten spelen omdat dit de gebruiker enkel ten goede komt” ,besluit Lydia Peeters.

Meer info over Hoppin: https://www.lydiapeeters.be/nieuws/minister-peeters-stelt-nieuw-vlaams-mobiliteitsmerk-voor-hoppin/ of via https://www.vlaanderen.be/basisbereikbaarheid/hoppin

Meer nieuws

Graag op de hoogte blijven?

Schrijf u nu in op onze nieuwsbrief